Vorig jaar op deze dag geschreven.
Zoemende insecten rond mijn hoofd.
Dommelende in de zwartafgetekende schaduw die dat slechts kan zijn omdat de zon doet wat hij behoort te doen.
Schijnen!
Dat alles brengt mij terug naar dat slootje links van de weg van Alkmaar naar Bergen.
Zo ontzettend lang geleden.
Vijftig jaar?
Nee, zeker zestig jaar.
Ruim.
Dat slootje met het groene kroost en net als nu, zomerszoemende insecten.
We zaten daar.
Mijn vriendjes en ik.
Beetje bang want we mochten daar vast niet komen.
Toch was de wereld, onze wereld, mooi en vredig.
Zo'n tien jaar na de oorlog.
Vredig maar spannend.
Eén van ons had een rol closetpapier achterover gedrukt.
Inderdaad.
Achterover gedrukt.
Niet iedereen had zo'n rol in huis.
Krantenpapier, dat wel.
Velen hadden zelfs geen w.c.
Een ton.
Een vies stinkende ton.
Een ton, slechts een keer per week geleegd door de tonnenman.
Terug naar de sloot.
Wat moesten we met w.c. papier?
Tja, je verbeeld je dat je al heel groot bent.
Een echte man.
Een echte kerel, en die rookt.
Roken?
Hoe kwam je aan tabak?
Thuis werd er bij meerderen niet gerookt.
Ook bij mij niet.
Vandaar dat w.c. papier.
Dat kon je roken.
Mits stijf opgerold.
Met de eveneens gesnaaide lucifers.
Van belang i.v.m. fikkie stoken.
Wouw, hoe stoer.
En hoe vies.
Zuig je te hard?
Vlam in de keel.
Als ik de geur weer zou ruiken zou ik weer daar zijn.
Links van de Bergerweg.
Tussen de bosjes.
Bij het groenuitgeslagen slootje.
Onder de zoemende insecten.
.
Geen opmerkingen:
Een reactie posten