Commentaar, Gastenboek en/of Andere Zaken.

- Commentaar kan geleverd worden door via reacties (onder mijn berichten) te reageren.
- Mail kan via het envellopje dat onder mijn berichten staat.

- Het tekenen van het gastenboek kan met klikken op:

>>>>>>> G A S T E N B O E K <<<<<<<

--> In rechterkolom staat het Blogarchief.
--> In rechterkolom staat het Labelarchief.
--> Voor terug bladeren weblog zie onder de pagina:
Oudere Berichten

================================

================================



Klik op het beeld voor meer gegevens.

================================


================================
>>>> Mijn video's op YOUTUBE <<<<

(Kies video, plaats muis op
beeld en
klik daarna op pijl
of ga rechtstreeks naar mijn
video kanaal KLIK HIER)

Hoi allemaal

Hoi allemaal
Een groet van mij, Emanuele, uit het verre Italië. Veel plezier op de weblog van mijn opa.

vrijdag 19 augustus 2016

Jeugdherinneringen

Facebook.

Jeugdherinneringen

Schuin tegenover het huis van mijn opa en oma in Enkhuizen lag een steegje.
Het is er nog, evenals het huis.
Wel al heel lang zonder opa en oma.
Wegens smalheid had de zon geen enkel kans de bodem te bereiken.
Daardoor lag er in het hele steegje over de eeuwenoude steentjes een groene waas.
In het midden van dit steegje bevond zich de werkplaats van een Ijsselmeervisser.
Ik zag hem alleen als hij aan het nettenboeten was.
Elke keer als ik een teerlucht ruik, denk ik aan dat steegje, denk ik aan die visser.
De man kan ik me niet meer voor de geest halen.
Wel zie ik in de geestes-spiegel van mijn verleden een door de zon gebruind en verweerd gezicht.

Het kan spoken op het Ijsselmeer.
Als ik in mijn warme bed lag zag ik in mijn verbeelding de worsteling van de vissers tegen de elementen.
Nog behaaglijk enger was het als de mist als een dik, voor het zicht ondoordringbaar, gordijn over het grauwgrijze water hing.
Nog hoor ik de sombere misthoorn zijn naargeestig geluid over het water loeien.
En als ik dan de volgende dag de reddingsboot de haven binnen zag varen was de huivering compleet.
Ik kan me één keer een doodkist herinneren..........
Brrrrrr.
Nu zijn al die redders zelf al jaren dood.

Aan het eind van het steegje was links de muur van een oud kerkje.
Soms kon je zondag's de orgelmuziek bij mijn opa thuis horen.
Klanken die, door afstand en tijd vervormd, de open ramen binnen dreven.
Ook toen werden er kerkdiensten uitgezonden via de radio.
Hilversum I
De verbazing van mijn opa was compleet toen hij via de radio het kerkorgel eerder hoorde dan het geluid van het echte instrument dat van buiten kwam.

Achter het huis van mijn opa en oma stond de hoge massieve kerktoren van de Zuider- of Pancraskerk.
Hij staat er nog.
Uiteraard was er ook de bijbehorende kerk.
Maar die was vanuit de tuin niet te zien.

Ook toen al was ik me bewust van de schilderachtigheid van mijn omgeving.
Merkwaardig dat sommige zaken al vroeg in een mens ingebakken lijken te zijn.
Het viel me toen al op, al begreep ik daar geen bal van, dat mensen niet hetzelfde zijn en niet allemaal hetzelfde voelen.
Een vriendje die ik over het pittoreske uitzicht vertelde keek me aan alsof ik een andere taal sprak.
Wat ik dus ook deed.
Teleurstellende ervaring.

Het was prachtig om in de zonnige tuin, zittend in een krakkemikkige stoel, de toren en omgeving na te tekenen.
Met op de achtergrond de zacht gedempte klanken van een hamer.
De hamer van opa.
Hij was schoenmaker.
Eigenlijk jammer dat ik al jaren niet meer teken.
Filmen en fotograferen hebben het tekenen vervangen.
Ook leuk.

Een 50 meter rechts van het huis lag de werkplaats van de smit.
Zoals ik me de teergeur van de boetende visser nog perfect voor de geest kan halen, zo is dat ook het geval met de geur die ontstond als de smid de hoefijzers onder de paardenbenen bevestigde.
In de buurt van het aambeeld veroorzaakten de loeiende vlammen roodachtige, spookachtige schaduwen die mijn herinneringen versterken.

Tegenover de smid woonde een oude man waarvan ik me niets meer weet te herinneren dan z'n lange witte baard.
Sinterklaas misschien?

In die tijd waren er vele kleine bierbrouwerijen.
Zo'n brouwerij stond er ook tegenover het huis van opa.
Grappig dat bij het schrijven van dit stukje ook díe geur in mijn herinnering terugkeert.
Alle geuren werden niet verpest door de dampen van ronkende vervoersmiddelen.
Hoogstens door een lichte tabaksgeur van sigaar en pijp.
Toen was roken nog niet ongezond.
De geluiden die ik 's morgens heel vroeg hoorde waren van handkarren en paardenwagens.

Zo gruwelijk oud ben ik niet.
Wat is er in die korte tijd veel veranderd.
Verbeterd?

Johan

Roken van wc papier

Aangezien je niet Facebookt hier mijn verhaal van vandaag.

Zoemende insecten rond mijn hoofd.
Dommelende in de zwartafgetekende schaduw die dat slechts kan zijn omdat de zon doet wat hij doen moet.
Schijnen.
Dat alles brengt mij terug naar dat slootje links van de weg van Alkmaar naar Bergen.
Zo ontzettend lang geleden.
Vijftig jaar?
Nee, zeker zestig jaar.
Ruim.
Dat slootje met het groene kroost en net als nu zomerszoemende insecten.
We zaten daar.
Mijn vriendjes en ik.
Beetje bang want we mochten daar vast niet komen.
Toch was de wereld, onze wereld, mooi en vredig.
Zo'n tien jaar na de oorlog.
Vredig maar spannend.
Eén van ons had een rol closetpapier achterover gedrukt.
Inderdaad.
Achterover gedrukt.
Niet iedereen had zo'n rol in huis.
Krantenpapier, dat wel.
Velen hadden zelfs geen w.c.
Een ton.
Een vies stinkende ton.
Een ton, slechts een keer per week geleegd door de tonnenman.
Terug naar de sloot.
Wat moesten we met w.c. papier?
Tja, je verbeeld je dat je al heel groot bent.
Een echte man.
Een echte kerel, en die rookt.
Roken?
Hoe kwam je aan tabak?
Thuis werd er bij meerderen niet gerookt.
Ook bij mij niet.
Vandaar dat w.c. papier.
Dat kon je roken.
Mits stijf opgerold.
Met de eveneens gesnaaide lucifers.
Van belang i.v.m. fikkie stoken.
Wouw, hoe stoer.
En hoe vies.
Zuig je te hard?
Vlam in de keel.
Als ik de geur weer zou ruiken zou ik weer daar zijn.
Links van de Bergerweg.
Tussen de bosjes.
Bij het groenuitgeslagen slootje.
Onder de zoemende insecten.

Carillon klanken

Ik wilde niet.
Ik moest!

Ik groeide op in Alkmaar en bracht de vakanties door bij opa en oma in Enkhuizen.
Dat er een buitenland bestond was me bekend maar dat was zo oneindig ver weg dat het amper in mijn fantasieën een rol speelde.
Ja, Duitsland.
Nog zo vlak na de oorlog kon ik daar niet met grote hunkering aan denken.
Duitsers waren voor mij mensen die bijna met vuur en zwaard hun kuilen op het strand van Bergen- of Egmond aan Zee verdedigden.
Van de Grieken wist ik slechts iets via Homerus en zijn Ilias.
En dat slechts omdat ik een zeer frequent bibliotheek bezoekertje was en de verhalen me mateloos boeiden.
Dat er ook een modern Griekenland bestond leek me zeer waarschijnlijk maar erg ver, niet te overbruggen, ver weg.
Amerika.
Natuurlijk.
Frankrijk.
Natuurlijk.
Spanje.
Natuurlijk.
Japan.
Ach, ach, allemaal zo ver weg.
Onbereikbaar ver weg.
Tuurlijk, vliegtuigen.
Ha....
Onbetaalbaar, en dat zou altijd wel zo blijven.
Vandaar dus Enkhuizen.
Ook ver weg maar met een behapbare treinafstand.

In die tijd bestond een dagje vakantiekindervreugd uit een bezoek aan het Klimduin in Bergen of aan het strand van Bergen aan Zee.
Bereikbaar per fiets.
Ik denk ook aan schoolreisjes met Bello.
Met het bij de overwegen fluitende stoomuitblazende bellende locomotiefje dwars door de prachtige duinen.
(Dat is raar, nu ik het me voor de geest haal hoor ik het geluid.)
Wat eeuwig zonde dat het spoorlijntje er niet meer ligt.
Bello, jaren lang als standbeeld in Bergen gestaan, is door liefhebbers opgeknapt en is weer in bedrijf.
In Hoorn.
Museumspoorlijn.
Houten konten door keiharde houten banken.
Houten banken, ook in de trein naar Enkhuizen.
Met bijbehorende konten.
Mooie herinneringen.
Die nare....., daar denk ik maar niet aan.
Bovendien vallen ze bij nader inzien ook wel mee.
Rustig en overzichtelijk.

Totdat mijn vader zo nodig naar Hengelo moest en wij, uiteraard, mee moesten.
Verschrikkelijk.
Als ik de foto's van de verhuizing zie doet dat me nu nog pijn.
Diep in het verleden.
Dichtbij in mijn geheugen.
In die tijd was Hengelo ver weg.
Heel ver weg.
Dat wil zeggen, heel ver weg van Alkmaar en Enkhuizen.

In Alkmaar woonden we pal achter het station.
Best ver weg van het centrum.
Best ver weg van een carillon of ander soortig klokkenspel.
Maar in Enkhuizen was dat anders.
Daar was het klokkenspel niet ver weg.
Voornamelijk denk ik aan de klokken van de Drommedaris.
Een oude vestingtoren waar ik als kind wel  kwam.
Vlak bij de klokken.
Vlak bij het gordijn van spinrag.
Vlak bij oude vervlogen eeuwen.
Kennelijk heeft mijn onderbewuste, even Sigmund vragen, de klokkenklanken verbonden aan die simpele vakantievreugd in mijn geboortestad, Enkhuizen.

Hier in Hengelo bouwde men een nieuw gemeentehuis.
Waarna men gemakshalve het oude karakteristieke gemeentehuis maar met de grond gelijk maakte.
Iets waar Hengelo patent op had.
Heeft?
Er gebeurde iets met mij toen het nieuwe carillon zijn klanken over de stad en over mij uitstrooide.
Nee, ik was me daar eerst niet zo bewust van.
Later begreep ik dat het thuisgevoel enigszins terug kwam door dat gebeier van grote hoogte.

Kennelijk moet mijn thuisgevoel van boven komen.
.