Zij was oud.
In mijn ogen.
Zij was ongenaakbaar in mijn ogen.
Mijn oma.
Zij droeg een lange jurk.
De enkels mochten niet gezien worden.
Dat was onfatsoenlijk, bijna zwoel.
De jurk was zwart met witte stippen.
Oude mode.
Eergister kwam ik een leuke jonge meid tegen.
Lange donkere kousen.
Geen enkel te zien.
Dat kwam door de temperatuur.
Die was niet zwoel.
Haar jurk was zwart met witte stippen.
Nieuwe mode.
.