We zijn geneigd om bij energie te denken aan ons eigen gebruik.
We willen graag in een warm huis naar de televisie kunnen blijven kijken.
We willen graag onze elektrische hulpmiddelen kunnen blijven gebruiken.
We willen water uit de kraan.
Warm en koud.
En douchen met koud water is ook niks.
We willen ons gemakkelijk kunnen blijven vervoeren.
Liefst in eigen vervoermiddel.
Niet straks maar nu.
We hebben er immers voor gewerkt.
We hebben er dus recht op.
Recht??
In Alkmaar, waar ik ben opgegroeid, leefden we in een polderlandschap.
Een paar honderd meter van ons huis stond een poldermolen.
Volledig onbruikbaar.
Als spille vogelverschrikkers staken de wieken hulpeloos in de lucht.
De molen, hoorde ik, was voor 1 gulden te koop, mits de koper de molen weer in orde zou brengen.
Hoe alles verder verlopen is weet ik niet.
Wel weet ik dat het apparaat er nu vrij goed bijstaat.
Onbruikbaar voor het doel waar het ooit voor gemaakt is?
De molens zijn onnodig geworden.
Relikwieën uit lang vervlogen, primitieve tijden.
Vervangen door met energie aangedreven pompen.
Leve de moderne tijd.
Plots herinner ik me nu dat ik als jochie vluchtig dacht:
"Wat gaat er met de pompen,en de polders, gebeuren als er geen brandstof meer is?"
Een vluchtige gedachte want de grote mensen zouden het natuurlijk wel beter weten dan ik.
(Dacht ik toen.)
De kachels branden op steenkool.
En de locomotieven reden er op.
Vervuiling bestond niet.
Roken was gezond.
En de geitenwollensokkendragers waren onwerkelijke vreemde en abnormale wezens.
Levend in vroeger.
Los geweekt van de moderne werkelijkheid.
Uitslovers en betweters.
Toen ik zojuist vanaf de bank mijn kamer rondkeek realiseerde ik me dat voor het maken van alles wat ik zag energie nodig is geweest.
Om te maken.
Om te vervoeren.
We kunnen niet meer zonder.
We hebben er ons volledig afhankelijk van gemaakt.
Dat is toch wel een wat onbehagelijke gedachte.
Energie…
Tja!
Geen opmerkingen:
Een reactie posten