Een Hengelose olifant.
Had verschrikkelijk het land.
Omdat hij bij het eten.
Door stenen zijn tanden had versleten.
Hij vroeg daarom aan de smid.
Een ijzeren gebit.
Nu heeft hij tijdens het onbijt.
Ontzaglijk veel jolijt.
Lachend eet hij nu een ei.
Zelfs mét een grote kei.
Ik doe dat hem niet na.
Eet liever een lekker bordje vla.
Dat is beter voor mijn gebit.
Mijn tanden blijven in 't gelid.
Zo is ieder blij.
Joechei, joechei, joechei.
Geen opmerkingen:
Een reactie posten