Ooit, 150 jaar geleden, heb ik dienst geweigerd.
Of ik dat nu zou doen?
Ik weet het niet.
Een groot probleem zal altijd zijn en blijven het feit dat anderen uitmaken wie mijn vijanden zijn.
Dat is een onvoorstelbaar gegeven voor me.
Enfin, als gevolg van die beslissing werd ik geruime tijd als "broeder" tewerkgesteld in de Rijks Psychiatrische Inrichting (R.P.I.) in Eindhoven.
Dat was, vooral achteraf gezien, een hele goede tijd.
Misschien had ik daar na mijn diensttijd moeten blijven.
Wat zou mijn leven er onvoorspelbaar anders uit zien.
Je kunt daar hoogstens over speculeren.
Ik was jong en naïef, keek met respect naar deskundigen die het allemaal zo zeker wisten...!
Dat was de instelling waarmee ik mijn werk met mensen voortzette in de Rekkense Inrichting, inderdaad in het Gelderse Rekken.
Dat ik met mensen zou gaan werken was min of meer vanzelfsprekend omdat ik uit een gezin kwam waar mensen centraal stonden.
Omdat dit een christelijk gezin was, was de keuze voor een christelijk internaat ook niet zo vreemd.
Christelijk?
De neutrale inrichting waar ik eerder werkte was christelijker dan de christelijke Rekkense Inrichting.
De verplichte zondagse kerkgang maakte het er niet christelijker op.
Al snel botste ik op een sfeer die de mijne niet was.
Maar gezien het feit dat ik in dit soort werk, het werk met de zogenaamde zeer moeilijk opvoedbare jongeren, een volkomen vreemde was vertrouwde ik meer op de deskundigheid van "wetenschappelijke" medewerkers en oudere collega's dan op mijn eigen intuïtie.
Bovendien was het "gezag" dat van hen uitging naar de jongeren best gemakkelijk.
Met zo'n soort gezag was een lastig te temmen groep veel gemakkelijker te hanteren.
Was ik macho-achtig genoeg voor deze benadering?
Steeds vaker kreeg ik het gevoel dat er met dit gezag iets grondig mis was.
Drillen, dreigen en groepsdruk.
Was dat gezag?
En meer nog, hielp je daar de jongeren echt mee?
Hoe meer ik er nu over nadenk, en soms spreek ik jongeren uit die tijd, hoe meer ik het idee krijg dat vele jongeren juist beschadigd werden in plaats van geholpen.
En ik was onderdeel van dat systeem.
Des te plezieriger om soms te horen dat ik niet bij die "schoften" hoorde.
Het woord "schoften" is niet van mij maar hoorde ik vaker als ik pupillen uit die tijd sprak.
Pupillen die het woord wraak in hun mond nemen.
"Waarom", kan je vragen, "ben je toen niet weggegaan"?
Daar waren verschillende reden voor.
Zoals ik reeds eerder zei kwam mijn begrip pas later.
In eerste instantie gaf ik mezelf de schuld.
Ten tweede veranderde de situatie geleidelijk ten goede.
Ten derde was ik net getrouwd en bouwde een gezin op.
De arbeidsmarkt was niet zo groot.
En ja, later sloeg mijn keuze van toen op mezelf terug.
Dat werd een moeilijke tijd.
Verzacht door ex-pupillen die mij niet vereenzelfdigden met Rekken maar gewoon de Johan in de Dammuller zagen.
Geen opmerkingen:
Een reactie posten