Commentaar, Gastenboek en/of Andere Zaken.

- Commentaar kan geleverd worden door via reacties (onder mijn berichten) te reageren.
- Mail kan via het envellopje dat onder mijn berichten staat.

- Het tekenen van het gastenboek kan met klikken op:

>>>>>>> G A S T E N B O E K <<<<<<<

--> In rechterkolom staat het Blogarchief.
--> In rechterkolom staat het Labelarchief.
--> Voor terug bladeren weblog zie onder de pagina:
Oudere Berichten

================================

================================



Klik op het beeld voor meer gegevens.

================================


================================
>>>> Mijn video's op YOUTUBE <<<<

(Kies video, plaats muis op
beeld en
klik daarna op pijl
of ga rechtstreeks naar mijn
video kanaal KLIK HIER)

Hoi allemaal

Hoi allemaal
Een groet van mij, Emanuele, uit het verre Italië. Veel plezier op de weblog van mijn opa.

vrijdag 2 september 2016

En dan ben je vijf....

En dan ben je vijf.
Een hele kerel.
Je gaat naar de lagere school.
Beetje bang maar ja, je bent al vijf.
En dan ben je groot want al twaalf.
Twaalf, de middelbare school wenkt.
Eerste klas, je bent niet groot meer.
Dat zijn zij, in die andere klassen.
Zestien.
Wauw, je mag brommer rijden.
Nu begint het leven pas echt.
En wat zijn die enge rok-wezens eigenlijk leuk.
Kom, achterop.....
Twee jaar later.
Achtien, en autorijlessen.
Negentien.
Hebbes, je rijbewijs.
Blij en trots.
Dienstplicht.
De keuring.
Goedgekeurd.
Bah, helemaal geen zin.
Maar het mót!
Hup, naar Eindhoven.
Zes en twintig maanden later.
Werk zoeken.
Werken.
Werken met beetje geld als financiële basis voor een huwelijk.
Want je bent al 23 jaar.
Tweede kerstdag.
Het eerste kind van de drie ziet schreeuwend het daglicht.
Veertig jaar.
Niet echt vrolijk, de helft zit er op.
Vijftig!
Wat een ouwe mensen waren dat, mensen van vijftig.
Kaal of grijs.
Nu ben jij het.
Tien jaar later.
Zestig.
Z E S T I G
Weer vijf jaartjes later.
Goh, wat gaat dat snel.
Erg en eng snel.
Vijf en zestig, en gepensioneerd.
Zeventig, zes kleinkinderen rijker en een keuring voor het rijbewijs achter de rug.
Drie en zeventig.
Verdriet om verlies van familieleden, vrienden en kennissen.
Blijdschap om de vele, vele goede dingen.

Ik kijk naar de kinderen.
Ik kijk naar de kleinkinderen.
Het is weer opnieuw begonnen.

Tijd?
Flauwekul.
Tijd is niets.
Tijd stelt geen bal voor.
Over 100 jaar is er niets meer wat nog aan mij herinnert.
Ben ik vergeten.
Mijn partner is er niet meer.
Mijn kinderen zijn er niet meer.
Mijn kleinkinderen...., weg.
Vrienden..., pleite.
Voorgoed.
Zo hoort het maar een beetje triest word ik er wel van.

En in die kleine spanne tijd die ons mensen gegeven is.
Verminken we.
Moorden we.
Vreten we onze buiken vol ten koste van de ander.
Spekken we onze bankrekening, ten koste van...
Sjoemelen we bonussen bij elkaar, ten koste van...
Plukken we de zorg potten leeg ten koste van....
Enz, enz.

Heeft het allemaal zin?
Zin gehad?
Waarom?

vrijdag 19 augustus 2016

Jeugdherinneringen

Facebook.

Jeugdherinneringen

Schuin tegenover het huis van mijn opa en oma in Enkhuizen lag een steegje.
Het is er nog, evenals het huis.
Wel al heel lang zonder opa en oma.
Wegens smalheid had de zon geen enkel kans de bodem te bereiken.
Daardoor lag er in het hele steegje over de eeuwenoude steentjes een groene waas.
In het midden van dit steegje bevond zich de werkplaats van een Ijsselmeervisser.
Ik zag hem alleen als hij aan het nettenboeten was.
Elke keer als ik een teerlucht ruik, denk ik aan dat steegje, denk ik aan die visser.
De man kan ik me niet meer voor de geest halen.
Wel zie ik in de geestes-spiegel van mijn verleden een door de zon gebruind en verweerd gezicht.

Het kan spoken op het Ijsselmeer.
Als ik in mijn warme bed lag zag ik in mijn verbeelding de worsteling van de vissers tegen de elementen.
Nog behaaglijk enger was het als de mist als een dik, voor het zicht ondoordringbaar, gordijn over het grauwgrijze water hing.
Nog hoor ik de sombere misthoorn zijn naargeestig geluid over het water loeien.
En als ik dan de volgende dag de reddingsboot de haven binnen zag varen was de huivering compleet.
Ik kan me één keer een doodkist herinneren..........
Brrrrrr.
Nu zijn al die redders zelf al jaren dood.

Aan het eind van het steegje was links de muur van een oud kerkje.
Soms kon je zondag's de orgelmuziek bij mijn opa thuis horen.
Klanken die, door afstand en tijd vervormd, de open ramen binnen dreven.
Ook toen werden er kerkdiensten uitgezonden via de radio.
Hilversum I
De verbazing van mijn opa was compleet toen hij via de radio het kerkorgel eerder hoorde dan het geluid van het echte instrument dat van buiten kwam.

Achter het huis van mijn opa en oma stond de hoge massieve kerktoren van de Zuider- of Pancraskerk.
Hij staat er nog.
Uiteraard was er ook de bijbehorende kerk.
Maar die was vanuit de tuin niet te zien.

Ook toen al was ik me bewust van de schilderachtigheid van mijn omgeving.
Merkwaardig dat sommige zaken al vroeg in een mens ingebakken lijken te zijn.
Het viel me toen al op, al begreep ik daar geen bal van, dat mensen niet hetzelfde zijn en niet allemaal hetzelfde voelen.
Een vriendje die ik over het pittoreske uitzicht vertelde keek me aan alsof ik een andere taal sprak.
Wat ik dus ook deed.
Teleurstellende ervaring.

Het was prachtig om in de zonnige tuin, zittend in een krakkemikkige stoel, de toren en omgeving na te tekenen.
Met op de achtergrond de zacht gedempte klanken van een hamer.
De hamer van opa.
Hij was schoenmaker.
Eigenlijk jammer dat ik al jaren niet meer teken.
Filmen en fotograferen hebben het tekenen vervangen.
Ook leuk.

Een 50 meter rechts van het huis lag de werkplaats van de smit.
Zoals ik me de teergeur van de boetende visser nog perfect voor de geest kan halen, zo is dat ook het geval met de geur die ontstond als de smid de hoefijzers onder de paardenbenen bevestigde.
In de buurt van het aambeeld veroorzaakten de loeiende vlammen roodachtige, spookachtige schaduwen die mijn herinneringen versterken.

Tegenover de smid woonde een oude man waarvan ik me niets meer weet te herinneren dan z'n lange witte baard.
Sinterklaas misschien?

In die tijd waren er vele kleine bierbrouwerijen.
Zo'n brouwerij stond er ook tegenover het huis van opa.
Grappig dat bij het schrijven van dit stukje ook díe geur in mijn herinnering terugkeert.
Alle geuren werden niet verpest door de dampen van ronkende vervoersmiddelen.
Hoogstens door een lichte tabaksgeur van sigaar en pijp.
Toen was roken nog niet ongezond.
De geluiden die ik 's morgens heel vroeg hoorde waren van handkarren en paardenwagens.

Zo gruwelijk oud ben ik niet.
Wat is er in die korte tijd veel veranderd.
Verbeterd?

Johan

Roken van wc papier

Aangezien je niet Facebookt hier mijn verhaal van vandaag.

Zoemende insecten rond mijn hoofd.
Dommelende in de zwartafgetekende schaduw die dat slechts kan zijn omdat de zon doet wat hij doen moet.
Schijnen.
Dat alles brengt mij terug naar dat slootje links van de weg van Alkmaar naar Bergen.
Zo ontzettend lang geleden.
Vijftig jaar?
Nee, zeker zestig jaar.
Ruim.
Dat slootje met het groene kroost en net als nu zomerszoemende insecten.
We zaten daar.
Mijn vriendjes en ik.
Beetje bang want we mochten daar vast niet komen.
Toch was de wereld, onze wereld, mooi en vredig.
Zo'n tien jaar na de oorlog.
Vredig maar spannend.
Eén van ons had een rol closetpapier achterover gedrukt.
Inderdaad.
Achterover gedrukt.
Niet iedereen had zo'n rol in huis.
Krantenpapier, dat wel.
Velen hadden zelfs geen w.c.
Een ton.
Een vies stinkende ton.
Een ton, slechts een keer per week geleegd door de tonnenman.
Terug naar de sloot.
Wat moesten we met w.c. papier?
Tja, je verbeeld je dat je al heel groot bent.
Een echte man.
Een echte kerel, en die rookt.
Roken?
Hoe kwam je aan tabak?
Thuis werd er bij meerderen niet gerookt.
Ook bij mij niet.
Vandaar dat w.c. papier.
Dat kon je roken.
Mits stijf opgerold.
Met de eveneens gesnaaide lucifers.
Van belang i.v.m. fikkie stoken.
Wouw, hoe stoer.
En hoe vies.
Zuig je te hard?
Vlam in de keel.
Als ik de geur weer zou ruiken zou ik weer daar zijn.
Links van de Bergerweg.
Tussen de bosjes.
Bij het groenuitgeslagen slootje.
Onder de zoemende insecten.

Carillon klanken

Ik wilde niet.
Ik moest!

Ik groeide op in Alkmaar en bracht de vakanties door bij opa en oma in Enkhuizen.
Dat er een buitenland bestond was me bekend maar dat was zo oneindig ver weg dat het amper in mijn fantasieën een rol speelde.
Ja, Duitsland.
Nog zo vlak na de oorlog kon ik daar niet met grote hunkering aan denken.
Duitsers waren voor mij mensen die bijna met vuur en zwaard hun kuilen op het strand van Bergen- of Egmond aan Zee verdedigden.
Van de Grieken wist ik slechts iets via Homerus en zijn Ilias.
En dat slechts omdat ik een zeer frequent bibliotheek bezoekertje was en de verhalen me mateloos boeiden.
Dat er ook een modern Griekenland bestond leek me zeer waarschijnlijk maar erg ver, niet te overbruggen, ver weg.
Amerika.
Natuurlijk.
Frankrijk.
Natuurlijk.
Spanje.
Natuurlijk.
Japan.
Ach, ach, allemaal zo ver weg.
Onbereikbaar ver weg.
Tuurlijk, vliegtuigen.
Ha....
Onbetaalbaar, en dat zou altijd wel zo blijven.
Vandaar dus Enkhuizen.
Ook ver weg maar met een behapbare treinafstand.

In die tijd bestond een dagje vakantiekindervreugd uit een bezoek aan het Klimduin in Bergen of aan het strand van Bergen aan Zee.
Bereikbaar per fiets.
Ik denk ook aan schoolreisjes met Bello.
Met het bij de overwegen fluitende stoomuitblazende bellende locomotiefje dwars door de prachtige duinen.
(Dat is raar, nu ik het me voor de geest haal hoor ik het geluid.)
Wat eeuwig zonde dat het spoorlijntje er niet meer ligt.
Bello, jaren lang als standbeeld in Bergen gestaan, is door liefhebbers opgeknapt en is weer in bedrijf.
In Hoorn.
Museumspoorlijn.
Houten konten door keiharde houten banken.
Houten banken, ook in de trein naar Enkhuizen.
Met bijbehorende konten.
Mooie herinneringen.
Die nare....., daar denk ik maar niet aan.
Bovendien vallen ze bij nader inzien ook wel mee.
Rustig en overzichtelijk.

Totdat mijn vader zo nodig naar Hengelo moest en wij, uiteraard, mee moesten.
Verschrikkelijk.
Als ik de foto's van de verhuizing zie doet dat me nu nog pijn.
Diep in het verleden.
Dichtbij in mijn geheugen.
In die tijd was Hengelo ver weg.
Heel ver weg.
Dat wil zeggen, heel ver weg van Alkmaar en Enkhuizen.

In Alkmaar woonden we pal achter het station.
Best ver weg van het centrum.
Best ver weg van een carillon of ander soortig klokkenspel.
Maar in Enkhuizen was dat anders.
Daar was het klokkenspel niet ver weg.
Voornamelijk denk ik aan de klokken van de Drommedaris.
Een oude vestingtoren waar ik als kind wel  kwam.
Vlak bij de klokken.
Vlak bij het gordijn van spinrag.
Vlak bij oude vervlogen eeuwen.
Kennelijk heeft mijn onderbewuste, even Sigmund vragen, de klokkenklanken verbonden aan die simpele vakantievreugd in mijn geboortestad, Enkhuizen.

Hier in Hengelo bouwde men een nieuw gemeentehuis.
Waarna men gemakshalve het oude karakteristieke gemeentehuis maar met de grond gelijk maakte.
Iets waar Hengelo patent op had.
Heeft?
Er gebeurde iets met mij toen het nieuwe carillon zijn klanken over de stad en over mij uitstrooide.
Nee, ik was me daar eerst niet zo bewust van.
Later begreep ik dat het thuisgevoel enigszins terug kwam door dat gebeier van grote hoogte.

Kennelijk moet mijn thuisgevoel van boven komen.
.

zondag 3 juli 2016

Dansende kinderen

En als je dan je zoon en je beide dochters op een feest zie dansen...
Allen zwaar volwassen.
Vader en moeders.
Van mijn kleinkinderen.
Ja dan....
Dan voel je achter je bril iets prikken.
Je ziet plotseling wat minder goed.
Je wrijft wat vocht uit de ogen.
Want dan.
Weet je...
Want dan, dan ben je ontroerd.
.

Verjaardag buurjongen

Het is laat.
Tijd voor rust.
Maar....
Herrie buiten.
Ramen open.
Dus herrie binnen.
Buurjongen wordt 17 jaar.
Aankomende mannenstemmen zingen luidkeels onverstaanbare liederen.
Ze houden mij wakker.
Zij genieten.
Het leven lacht hen toe.
Geniet knapen.
Geniet met volle teugen.
Het lachend toelachende leven zal niet altijd blijven lachen.
Ooit zal het in huilen uitbarsten.
Ook voor jullie.
Geniet van het nu.
En ik?
Ik geniet met jullie jonge en harde gezang in mijn eigen stilte mee.
Al kan ik door de herrie niet slapen.

donderdag 2 juni 2016

Bretels

Als kind droeg ik bretels.
Velen van het mannelijk geslacht droegen bretels.
Bretels met knoopjes.
Enige tijd geleden zag ik die apparaten weer bengelen.
Zwaaiend in de wind en hangend in een marktkraam.
Dat maakte me draagnieuwsgierig.
Riemen zijn ook niet alles.
Vandaar dat ik zo'n zwiebelend zwaaiend elastieken vierarmig geval aanschafte.
En ik moet zeggen, het bevalt goed.
Prettiger dan zo'n aansnoerende riem.
Geen gezeur.
Gewoon over blouse of/en trui heen.
Prettig in de winter.
Maar nu.
Nu draag ik een loshangende blouse.
Gewoon over de broek heen.
Het elastieken geval op de blote huid.
Geen probleem.
Tot de wc roept.
Kijk dan, dan ontstaat er een probleem.
Uit die blouse.
Waar hang je dat ding zo gauw?
De situatie wordt dringend.
Uit dat elastiek.
En dan zit je.
Eindelijk.
Broek op de knieën.
Met een blote borst.

Fijne dingen die bretels.
Maar met een nadeel.
.

Games en oorlog

Reclame:

-  Nieuw, uiterst realistisch en spannend oorlogsspel -

" Nee.
Natuurlijk is dit niet immoreel.
Natuurlijk heeft dit geen negatieve invloed."

Oh?

"En de reclame voor zo'n product dan?
Heeft die wel invloed?
Ook niet?
Waarom doen ze het dan?
Waarom wervende kreten bedenken?"

En dat allemaal, terwijl de wereld door mensen in de fik wordt gestoken.
Kijk eens aan.
Wat een prachtige reclame voor zo'n realistisch rot spel.
Wat een heerlijk verdien model.

Aan een game dat speelt in de concentratiekampen zal wel te weinig te verdienen zijn.
Of niet?
Of breng ik de lijkenpikkende game ontwerpers op een idee?
Begin dan even bij de verdrinkende vluchtelingen en de overvolle vluchtelingenkampen.
Met flink veel leed valt er vast iets te verdienen.

Bah!
.

woensdag 1 juni 2016

Schrik en verdriet.

Hij was een jaar of 13.
Ik was een jaar of 13.
Hij logeerde in het hoekhuis naast ons.
Bij familie.
Ik was buiten voor ons huis.
Ook een hoekhuis.
Hij woonde in Enkhuizen.
Ik kwam uit Enkhuizen maar woonde hier.
Hij kwam aangefietst op zijn nieuwe fiets.
Glunderend.
Trots.
Ik keek naar hem.
Ik keek naar zijn fiets.
Hij glunderde nog steeds.
Tot een vrachtauto daar een eind aan maakte.
En tevens een einde aan zijn leven.

Als ik in Alkmaar kom.
Als ik naar mijn oude buurt loop.
Dan kan ik binnen enkele meters de deadspot aanwijzen.
Nu, na al die lange jaren droom ik er soms nog van.
De klap.
Het bloed.
Een fiets waar niet veel aan mankeerde.

Het verklaart misschien mijn bezorgdheid voor mijn fietsende familieleden.
Het zou zelfs kunnen verklaren waarom ik geen liefhebber van fietsen ben.

Een deadspot.
Een hotspot.
Nog steeds.
.

dinsdag 31 mei 2016

Internationale trein

Weet je, zo'n internationale trein, ja zo'n licht gekleurde Duits geval, ja die..., weet je dat is een onding.
Ja, ik weet het, ze zijn best comfortabel.
Tenminste als je uitgestapt bent.
Hoe zo?
Nou er zijn gereserveerde stoelen.
En erg duidelijk aangegeven zijn die niet.
Als je dan eindelijk zit in zo'n overvolle trein dan kan je gaan staan als zo'n gereserveerde figuur zijn/haar zetel opeist.
Omdat je dat weet, aangezien het je al een paar keer is overkomen, dan ben je bij elk station gespannen.
Oh jee, het zal toch niet.
En zo ja, wat dan?
Veel vrije plaatsen zijn er niet en daar kan je bovendien hetzelfde overkomen.
Mij werd vroeger geleerd dat ik voor ouderen of gehandicapten moest opstaan.
Nu is een beetje extra geld voldoende om hen de gang op te jagen.
Heb je geluk.
En kan je blijven zitten.
Ja dan, dan kun je thuis zeggen:
Weet je, zo'n internationale trein.
Zo'n Duitse.

Weet je, die is best comfortabel.

dinsdag 24 mei 2016

Reünie

Ruim 60 jaar geleden bezocht ik in Alkmaar een christelijke jeugdclub.
Mijn vader was tot ons vertrek naar Hengelo de leider.
Ik hoorde bij de jongeren.
We zijn nu meerdere reünies verder en er staat een nieuwe bijeenkomst in Alkmaar voor de deur.
Aangezien ik zelf al een enigszins gevorderde leeftijd bezit en beheer,   is het uit te rekenen dat de grote club van toen steeds kleiner wordt.
Toch worden de reünies nog steeds goed bezocht.
Op youtube staan twee toespraakjes die mijn vader op vorige reünies nog kon houden.
Zij het steeds moeizamer.
Tja.
Dat lukt niet meer.
Daar is hij inmiddels te dood voor.
Uit één van de organisatoren kwam de vraag of ik nog dia's uit die tijd had.
Ja, die heb ik.
Maakte er velen zelf.
Of ik ze dan uit wilde zoeken.
Ja, dat wilde ik.
Heb dat zojuist gedaan.
Veel werk.
En lastig werk.
Want er was geen gelegenheid om ze vergroot te zien en mijn ogen zijn van dezelfde leeftijd als ik.
De dia's zijn stiekem door elkaar gekropen.
Vonden ze gezelliger, denk ik.
Zo saai steeds op dezelfde plaats.
Zou ik ook niet willen als ik een dia was.
Wel hoop ik met een grote hoop dat het uitzoeken een beetje gelukt is.
De uitverkoren plaatjes moeten het zonder datum of volgorde doen.
Dat zal geen probleem zijn want de kleine prentjes die ik zag maakten herinneringen tot leven en brachten een lichte natte ontroering in mijn ogen.
Mede door andere dia's die ik lang niet had gezien.
Naast vele andere foto's reeds lang overleden familieleden en oude bekenden.
Een foto van mijn vader met Johannes de Heer.
De samensteller van de, voor ingewijden bekende, Johannes de Heer zangbundel.
Een nog jonge Anne van der Bijl.
Wiens huwelijksinzegening door mijn vader in de Baptistenkerk in Alkmaar, ik op de bandrecorder vastlegde.
Ons huis in Alkmaar.
Met enkele blikken in de kamer.
Openlucht bijeenkomsten
Ziekenhuis bezoeken.
Jeugdkampen.
Herinneringen.

Lang geleden maar nog zo verschrikkelijk dicht bij.
.

vrijdag 29 april 2016

Klein en groots

Ik liep op straat.
Het schemerde.
Ik keek naar beneden.
Ik zag de tegels.
Ik keek voor me uit.
Ik zag de gesloten winkels, de huizen, de straatlantaarns.
Ik keek omhoog.
De toren van de Lambertus scherp afgetekend tegen de donker wordende hemel.
Respect voor hen die de tegels maakten.
Die de winkels en huizen bouwden waardoor een straat mogelijk was geworden.
Tevreden met hen die de Lambertskerk bouwden.
Zij die nu reeds lang dood zijn.
Tevreden met het kunnen en het kennen van de mens.
Groots.
Ik keek naar de punt van de toren.
Hoog daar boven de lichten van een verkeersvliegtuig.
Ik zag een ster.
Ik zag nog een ster.
Ik zag meerdere sterren.
Ik bevind me in een melkweg.
Onze Melkweg.
Bezaaid met miljoenen sterren.
Eén van de melkwegen in een heelal
Collega van miljoenen andere melkwegen.
Groots in hun eindeloze grootheid.
Hoezo tevreden?
Hoezo trots?
Hoezo de mens en zijn grootheid?
Grootheidswaanzin!
Wij, hele kleine ruzie makende speldeknopjes.
Nietig in tijd en ruimte.
De mens groot?
De mens groots?
Ach kom.
Na ons kleine bestaan weer ruziemakende en moordende generaties.
Groots in hun kleinzielige kleinheid.

Met gelukkig, helaas in klein verband, veel liefde.
.

zaterdag 2 april 2016

Licht

Een pen.
Op de grond.
Mijn pen?
Ik buk.
Ik grijp.
Mis.
Geen pen
Streepje licht.
Zonlicht.
Ik zet mijn leesbril af.
En mijn gewone bril op.

Aarzel

Het lijkt
Zo schijnt
Dat ik wijfel
Nee, ik twijfel.

woensdag 30 maart 2016

Auto

Dochter

Ik zit voor het raam en ik kijk naar buiten. Er staat een auto geparkeerd. Een blauwe. Nee, je hebt gelijk. Dat is niet bijzonder. Er staan bijna altijd auto's voor mijn raam geparkeerd. En vaak blauwe. Maar deze auto betekent iets. De auto betekent iets voor mij. Mijn dochter heeft in Italië gewoond. Vijftien lange jaren lang. Daar heeft ze samen met haar Italiaanse man een gezin opgebouwd met drie kinderen. Drie zonen. Mijn kleinzonen. Italië, een prachtig maar ook merkwaardig land. Italië, een Europees land. Op een afstand die te overbruggen is. Maar dat doe je niet elke week. De kinderen worden groter en van de ontwikkelingen krijg je maar beperkt wat mee. Dat is nu anders. Sinds twee jaar woont het gezin in Nederland. En nog mooier. In Hengelo. En daarom geeft deze auto mij een warm gevoel. Hun auto. Hij staat geparkeerd. Voor mijn raam. Het is een blauwe.

zaterdag 26 maart 2016

vrijdag 18 maart 2016

Ik

Kwam laatst mezelf tegen.
Was er op voorbereid.
Viel niet tegen.
Goede voorbereiding.
Dat is het halve werk.
Aan de andere helft zal worden gewerkt.
Ooit.

donderdag 17 maart 2016

Wij

Samen met mezelf vorm ik een team waarin ik de baas ben..
Hoewel ik binnen dit team een natuurlijk gezag, dus overwicht, bezit, valt het lang niet altijd mee de stemming binnen de groep goed te houden.
Dat komt ook omdat er niemand gemist kan worden.
Dat is wel eens lastig natuurlijk.
Zo lekker loopt het niet altijd.
Maar weet je, je bent erg op elkaar aangewezen.
Als de ego dan gekwetst is wil je die liever kwijt dan rijk zijn.
Dat kan echter nooit want dit heeft onmiddellijk effect op het functioneren van het complete team.
Dus blijven we bij elkaar.
Noodgedwongen.
Maar om eerlijk te zijn, er is ook wel zoiets als een band ontstaan.
Dat sleept ons door de schermutselingen heen.
Tot nu toe in ieder geval nog wel.

Hagel

Hagel

En als je dan in je leven eindelijk zover bent gekomen dat je chocoladehagelslag op je brood wenst te gebruiken.
Wees opgepast.
Want heb je de boterham bekleed, onderschat het gevaar dan niet.
Bedenk, de vier sneetje zijn niet vastgeplakt, geschroefd, gespijkerd, gelast, gesoldeerd of anderszins vast geklonken.
Nee, ze liggen los op het bord.
Die hele combinatie moet vervolgens vervoerd worden naar de tafel, de
ronde in dit geval, om aldaar te worden neder gevleid.
Als dat gelukt is, zonder ongelukken, dan heb je geluk.
Zoals bekend echter, duurt geluk niet lang wat bewezen wordt door een glijpartij van de te consumeren artikelen vanaf de tafel richting tapijt.
Als eigenaar van het geheel grijp je in, en tevens er tegenaan, hetgeen de zaak van richting doet veranderen.
Brood blijft in zo'n geval redelijk bij elkaar, zij het ondersteboven met de boter op het tapijt.
De chocolade, goede kwaliteit, kiest er voor zich in alle denkbare richtingen te begeven.
Als je dan jezelf tot de orde hebt geroepen, raap je de sneden op, rust even uit om tot kalmte te komen, loopt vervolgens naar de keuken, pakt een vochtige doek, teneinde boter van de vloer te verwijderen en, na deze handeling, de handstofzuiger.
Met dit instrument in de handen begeef je je naar de plaats des onheils, daal je ter aarde, trek je je moedig niets aan van een reeds maandenlang aanwezige rugsmart en zuig.
Helaas ga je dan constateren dat geleidelijk aan de zuigkracht afneemt.
Waarschijnlijk door een chocoladeversmelting in de zuigmond.
Dat los je dan met enige tact en toenemend geweld op.
Het helpt.
Veel komt los en met een stevige zwaai verspreidt alle hagel zich door de kamer en nestelt zich overal, op ongeziene en vooral op onvoorziene plaatsen
Je zult dan waarschijnlijk nog zeer lang kleine en duur betaalde dingetjes tegen komen.
Deze hebben sterk de neiging om, na zich verstopt te hebben, later spontaan onder rokken en pantalons te kruipen waar het zich omvormt tot vlekken die men pas ziet als anderen dat reeds veel eerder opgemerkt hebben.

Doe bijvoorbeeld kaas op brood.
Nooit hagels of vlokken.
Levensgevaarlijk i.v.m. hartklachten.

donderdag 4 december 2014