De koopman zit op zijn kantoor en somt
Bij 't walmend licht der lamp de winst van 't jaar:
Hij telt zijn posten preevlend bij elkaar
En cijfert, tot zijn rug zich dieper kromt,
Als de balans niet sluit. Hij peinst en gromt,
Half-binnensmonds en met verstoord gebaar
Telt hij opnieuw, ontstemd om 't zoeken naar
Een cijfer-cent, die niet te voorschijn komt.
En àl zijn winst vergeet hij, niet tevrêe
Vóór 't vinden van het cijfer van een cent -
Zijn kast is vol met hopen klinkend goud: -
Ik ben bevreesd, dat ik soms óok zoo deê,
En centen-cijferend mij heb ontwend
't Gouden geluk te zien dat 'k overhoud.
Albert Verwey (1865-1937)
Geen opmerkingen:
Een reactie posten